Functionaliseren van natuurlijke vezels

Cellulose is het meest voorkomende polymeer in de natuur. Het is een belangrijke basis voor nieuwe biochemicaliën. In veruit de meeste gevallen wordt de cellulose hiertoe afgebroken tot suikers, welke met biochemische of chemisch katalytische processen vervolgens weer worden opgebouwd tot nieuwe componenten.

Cellulose als polymeer heeft echter ook directe toepassingen. De grootste toepassing is als vezels in papier en karton. Daarnaast zijn er ook ‘synthetische’ cellulose-vezels (viscose) en cellulose-films (cellofaan), en diverse cellulosederivaten. Met het verder functionaliseren van cellulose kunnen diverse additionele eigenschappen worden verkregen. Met de opkomst van de biobased economy komen er bovendien meer cellulosehoudende stromen beschikbaar met geheel nieuwe functionaliteiten, welke nog grotendeels onontgonnen zijn. De grote variëteit aan cellulose-functionaliteiten kan verder worden uitgebreid door chemische of biokatalytische modificatie, leidend tot mogelijke nieuwe hoogwaardige toepassingen.

Drie activiteiten worden onderscheiden:

  1. Identificatie nieuwe speciale cellulosesoorten uit agrarische (rest)stromen, bosbouw of de voedingsindustrie
  2. Functionaliseren van cellulosepolymeren
  3. Toepassing en markten – welke functionaliteiten vraagt de markt?

Mogelijke kansen voor Nederland liggen met name op (bio)chemische functionalisering van cellulose ten behoeve van verpakkingsmaterialen. Om hier meer over te weten te komen is een technology scout via Findest uitgevoerd.

Rapporten